Germanen-Sueven-Zeeuwen
De Germaanse Volksverhuizing
Vanaf de 2e eeuw n.C. verzwakte het Romeinse Rijk en werd de druk van de Germanen steeds groter. De
beginnende Germaanse Volksverhuizing betekende het einde van de "Pax Romana". Bij het uiteenvallen
van het Romeinse Rijk omstreeks 476 n.C. heerste in grote delen van Europa chaos en instabiliteit. Alle
Germaanse stammen, opgestuwd door de Hunnen uit het oosten en aangelokt door de rijkdom van de
Romeinen, probeerden een stuk van het Romeinse Rijk te pakken te krijgen. Het ging er daarbij niet zacht-
zinnig aan toe. De Franken verplaatsten zich zuidwaarts richting Gallië. De Alemannen trokken naar Zuid-
Duitsland en Zwitserland en de West-Goten naar Spanje, terwijl de Oost-Goten zich in Italië vestigden. De
Angelen, Saksen en Juten trokken naar Brittannië. Het deel van de Saksen dat op het vasteland gebleven was,
maakte Westfalen tot zijn centrum. De Friezen breidden hun machtsgebied ten noorden van de Rijn uit. En de
Vandalen trokken door Gallië naar Zuid- Spanje en Noord-Afrika. Voor de Sueven zie onderstaand vervolg.
Suevi-Zeeuwen
Voor de oorsprong van de Zeeuwen moeten we terug naar het begin van de Christelijke jaartelling. Tussen
de Rijn en de Oostzee woonde toen het West-Germaanse volk genaamd de Sueben of Sueven (Latijn: Suebi).
(Lees verder) Voor de betekenis. (Lees verder) Voor de kunstuitingen van de Sueven (Lees verder)
De Oostzee kreeg van de Romeinen hun naam: Mare suebicum. Caesar vermeldt in 58 voor Chr. ene Ariovistus,
leider van de Suevi en andere verbonden Germaanse volkeren. Door hun militaire overwicht was dit volk in
staat om in een groot gebied van 'Germania Magna' andere stammen aan zich te binden als vazalstammen, die
schatplichtig aan hen waren.
AD 125
Volgens Tacitus in Germania kamden de Suevische krijgers hun haar
naar achter of opzij en bonden dat samen in een knot, mogelijk met het
doel groter te lijken.
Met de grote Volksverhuizing (5e eeuw) trokken groepen Suevi naar het oosten (Schwabengau), het westen
(Zeeuwen), het zuiden (Schwaben) en naar wat nu het noordoosten van Portugal is.
1.naar het oosten
De naam Schwabengau slaat zonder twijfel op de Germaanse stam
der Suevi. Volgens Tacitus leefde deze stam in de eerste eeuw na
Chr. in het gebied bij de Elbe. Na de volksverhuizing (4e en 5e eeuw)
moeten enkelen in de buurt gebleven zijn- Saksen-Anhalt- en is de
naam Schwabengau, ten oosten van de Harz, de laatste herinnering
aan hen.
2. naar het westen
Een gedeelte van de Sueven trok met Sassen (Saksen), Angelen en
Juten de Noordzee op en vestigde zich in zuid-oost Engeland en in
wat nu (Frans) Vlaanderen en Zeeland is. (Lees verder)
Wat Zeeland betreft laten zich diverse auteurs hierover uit.
(Lees verder)
3.naar het zuiden
Aan de bronnen van de Donau moet zich ook een Suebische stam
gevestigd hebben. Hun naam leeft voort in de huidige landstreek
Zwaben.
4. naar het noordwesten van het Iberische schiereiland.
Het Suevenrijk, ook wel Suebisch Koninkrijk Gallaecia, was
een koninkrijk van de Germaanse stam der Sueven in het noord-
westen van het Iberisch Schiereiland van 410 tot 585. Het gehele
bestaan van het rijk stond in het teken van strijd met zijn sterke
nabuur, het Visigotische rijk. In 570 begonnen de Visigoten een
nieuwe oorlog, die het Suevenrijk verwoestte. Na enkele opstanden
ging het rijk in 585 voorgoed ten onder.
5. naar Afrika
“Wikipédia en Français” over de Vandalen noemt een vijfde aftak-
king: een doorstoten van een deel van de Sueven samen met de
Vandalen naar Noord-Afrika. Taalkundig zijn hier nog resten te
vinden van de Germaanse taal gesproken door de Sueven. De plaats-
naam Zwawa Moulay Bouchta in Marokko en de stam der Zouaoua
(waarvan afgeleid Zouaven) in Algerije, en de voornamen: Souade,
Souede, Souide, gelden als bewijs. (Lees verder)
Ook etnologisch zouden de raskenmerken van de Berberstammen
waarin deze namen voorkomen, deze theorie kunnen ondersteunen.
Zij wijzen volgens onderzoekers eenduidig naar een Kaukasische,
niet naar een Arabische oorsprong.
Levenswijze en cultuur
Leven en cultuur van al deze volken verschilden onderling niet zo veel omstreeks de tijd dat de Romeinen
hun macht over Europa uitbreidden. Zo bestonden de westelijke volksstammen voornamelijk uit landbou-
wers, de oostelijke uit schaapherders en veehoeders. Allen waren erg gesteld op hun onafhankelijkheid en
hadden geen sterke stamverbanden. (Lees verder)
De Germaanse geloofsopvatting
Een priesterkaste met als taak de religieuze cultuur vaste vorm te geven en over te dragen, zoals bij de
verwante Keltische druïden, was er niet. Maar er leefde wel een eigen Germaanse mythologie op de
achtergrond, die van de ene generatie op de andere in verhalen bij de haard door de ouderen werd over-
geleverd. De verhalen, de namen van de goden, de helden en andere mythische figuren varieerden soms
wat van de ene stam tot de andere, maar waren grosso modo alle op eenzelfde stramien gebaseerd. Zo
geloofde men in meerdere werelden die met elkaar in contact stonden, een godenwereld met een oppergod
Wodan, een onderwereld met slangen, draken en andere mythische wezens, en daartussen de mensen-
wereld. Al deze werelden werden bij elkaar gehouden door een reusachtige levensboom Yggdrasil,
tegelijk de boom van kennis. (Lees verder)
Na de volksverhuizing
Zoals eerder vermeld vestigden zich Saksen overzee in Holland, Vlaanderen en de kusten van het Kanaal
(litus Saxonicum) en Sueven in wat nu Zeeland en Vlaanderen omvat. Van een staatkundige vorm is hier
nog geen sprake. Waarschijnlijk was men onderhorig aan het koninkrijk der Friezen. Wel vormt zich in wat
nu België is een krachtige Frankische staat onder de Merovingen. Childerik I is hun koning (hertog). Doornik
werd zijn centrum. (Lees verder)