Bedevaarten
Een bedevaart of pelgrimage (van het Oud-frans pelrimage) is een (pelgrims)reis naar een bedevaartsoord. Redenen voor het ondernemen van een bedevaart zijn om de hulp van een heilige in te roepen zodat deze voorbede (Lees verder) kon doen bij God, of om boete te doen, een opgelegde straf te ondergaan. In de katholieke traditie betreft een bedevaart een reis naar een plaats waar een heilige wordt vereerd, of waar er volgens ooggetuigenverslagen verschijningen hadden plaatsgevonden, meestal van Maria, een engel of een heilige. Andere plaatsen werden bekend vanwege een of meer gevallen van wonderbaarlijke genezingen, of vanwege stigmata, een 'huilend' beeldje, of andere verschijnselen die mensen bovennatuurlijk voorkwamen.
Pelgrims
Voorbeelden van belangrijke bedevaartsplaatsen in het christendom zijn Rome (het Vaticaan), Fátima, Lourdes, Scherpenheuvel, Rocamadour, Santiago de Compostella, Kevelaer, Collevalenza, Assisi, Banneux, Jeruzalem en Bethlehem. Bedevaartgangers droegen schelpen of kleine medailles en beeldjes op hun kleding. Goedkope loden of tinnen pelgrimsinsignes, een pelgrimshoorn, eigenlijk souvenirs, worden bij opgravingen veel teruggevonden. Pelgrims die Jeruzalem bezochten plaatsten een palmtak op hun portretten en ook op hun grafsteen. In Dreischor in Zeeland is een dergelijke steen bekend met een leeg graf (Christus is immers opgestaan), twee palmtakken en een Jeruzalemskruis, zie foto hieronder.
Ds. E. van Meer
Egbert van Meer werd in 1891 geboren in de pastorie van Meteren, de eerste gemeente van zijn vader Bernardus van Meer (1866-1926) - een orthodox predikant die bijna met de Doleantie was meegegaan, maar uiteindelijk in de lijn van Hoedemaker hervormd bleef, en zelfs een voorman werd in de Confessionele Vereniging. Een eeuw geleden waren er nog geen waterdichte schotten tussen de modaliteiten in de kerk. Ook Bernardus van Meer vond gehoor bij het gereformeerde volk, getuige zijn tweede gemeente Wijk, waar hij zeer geliefd was bij hen die de Heere vreesden. Zoon Egbert had die confessionele inslag dus van huis uit meegekregen. Wel vond Bernardus de preken van zijn zoon "te weinig belijnd", al verheugde hij zich erover dat Egbert de Christus der Schriften verkondigde.
Ds. Van Meer jr. werd in 1915 predikant in 's Gravenmoer. Daarna diende hij de gemeenten Noordgouwe, Markelo en Wageningen. Van 1930 tot 1945 stond hij in Utrecht, waar door gesprekken met een eenvoudig gemeentelid zijn ogen opengingen voor de rijkdom van Gods Woord en de schatten van de belijdenis der Reformatie. Uiteraard was deze verandering merkbaar in zijn prediking. Al betekende dat niet dat hij zich moest distan- tiëren van wat hij voorheen had verkondigd. Er kwam als het ware een dimensie bij, zijn boodschap kreeg een geestelijke verdieping. De gemeente Utrecht maakte deze geleidelijke verandering mee. Vooral het gere- formeerde deel van die gemeente verheugde zich erover. Na de oorlog moest ds. Van Meer wegens zijn gezondheid emeritaat aanvragen. Vanaf deze tijd tot zijn overlijden in 1954 was hij medewerker van het Gereformeerd Weekblad en van Om Sions Wil. Bijbelstudies en meditaties die hij voor deze bladen schreef, onder andere over Ruth en het Hooglied, werden later gebundeld en vonden veel lezers. Werken: Dagboeken: Leer mij uwe paden en Leer ons alzo onze dagen tellen. Een verklaring van het Hooglied, Christus en zijn bruidskerk. Een verklaring van het boek Ruth onder de titel Gij zijt de Losser. Wilt u een gedeelte van dit boek lezen? Klik hier (Lees verder). Meditaties over de Openbaring van Johannes onder de titel De Alpha en de Omega. Wilt u een video over zijn leven en werk bekijken? (Bekijk video)
Terug naar Nederlandse Hervormde Kerk