Bedevaarten
Een bedevaart of pelgrimage (van het Oud-frans pelrimage) is een (pelgrims)reis naar een bedevaartsoord. Redenen voor het ondernemen van een bedevaart zijn om de hulp van een heilige in te roepen zodat deze voorbede (Lees verder) kon doen bij God, of om boete te doen, een opgelegde straf te ondergaan. In de katholieke traditie betreft een bedevaart een reis naar een plaats waar een heilige wordt vereerd, of waar er volgens ooggetuigenverslagen verschijningen hadden plaatsgevonden, meestal van Maria, een engel of een heilige. Andere plaatsen werden bekend vanwege een of meer gevallen van wonderbaarlijke genezingen, of vanwege stigmata, een 'huilend' beeldje, of andere verschijnselen die mensen bovennatuurlijk voorkwamen.
Pelgrims
Voorbeelden van belangrijke bedevaartsplaatsen in het christendom zijn Rome (het Vaticaan), Fátima, Lourdes, Scherpenheuvel, Rocamadour, Santiago de Compostella, Kevelaer, Collevalenza, Assisi, Banneux, Jeruzalem en Bethlehem. Bedevaartgangers droegen schelpen of kleine medailles en beeldjes op hun kleding. Goedkope loden of tinnen pelgrimsinsignes, een pelgrimshoorn, eigenlijk souvenirs, worden bij opgravingen veel teruggevonden. Pelgrims die Jeruzalem bezochten plaatsten een palmtak op hun portretten en ook op hun grafsteen. In Dreischor in Zeeland is een dergelijke steen bekend met een leeg graf (Christus is immers opgestaan), twee palmtakken en een Jeruzalemskruis, zie foto hieronder.
Ds. J. Keizer
Over Zondag 17 H.C. (voorbereiding H.A.)
Geliefde gemeente van onze Here Jezus Christus, Christus is opgestaan uit de doden, op de derde dag na zijn begrafenis. Dat betekent het grote keerpunt op zijn Middelaarsweg. Zijn hele leven was een lijdensweg. Een steeds toenemende vernedering. Als onze Middelaar heeft Christus zich moeten en willen vernederen tot in dood, graf en hel. Maar Christus blijft niet steken in zijn lijden en vernedering. Hij gaat er niet voor altijd in onder. Dood en graf hebben niet het laatste woord. Nee, want het is Pasen geweest. Dat betekent de overwinning van het leven op de dood. Zijn opstanding is de grote ommekeer voor Christus. Na zijn voorstelbare vernedering volgt nu zijn verhoging. Door het lijden heen komt Hij tot zijn heerlijkheid. Het begin van zijn verhoging en heerlijkheid is Zijn opstanding uit de doden. En, broeders en zusters, daar hebben wij vandaag alles mee te maken. Omdat het Pasen is geweest, mogen wij geloven in de lévende Christus. Hij heeft dood en graf definitief achter Zich. Hij leeft tot in eeuwigheid. Christus' opstanding betekent de doorbraak en de overwinning van het leven. Niet alleen voor Christus Zelf, maar ook voor iedereen die in Hem gelooft. Christus en de zijnen zijn niet los van elkaar te denken. En dat komt, omdat Christus ook in de staat van zijn verhoging onze Middelaar is. Hij laat ons niet los, maar als de Levensvorst zorgt Hij voor ons. Als de levende Gastheer nodigt Hij ons de volgende zondag aan zijn avond- maalstafel. Wil hij gemeenschap met ons beoefenen. Daarom, gemeente, moet het Paasfeest heel dicht bij je staan. Dat maakt ook Zondag 17 ons duidelijk. Daar zien we die nauwe band tussen Christus en ons. Wij belijden hier de drievoudige waarde van Christus' opstanding voor onszelf. Daaruit wordt duidelijk, dat je als gelovige mag delen in de heerlijkheid van Christus. Dat willen we nader uitwerken onder dit thema: CHRISTUS’ OPSTANDING ALS ONZE MIDDELAAR BETEKENT VOOR ONS DE DOORBRAAK VAN HET LEVEN. Door zijn opstanding wordt: 1) Christus beloond; . 2) de dood onttroond; 3) de gelovige gekroond. 1) Christus' opstanding is van centrale betekenis. Het is opvallend, dat het Nieuwe Testament telkens met nadruk wijst op het grote belang van het Paasfeit. Paulus doet dat bijv. in het gelezen Schriftgedeelte, 1 Kor. 15. Hij zegt het daarin heel sterk. Als Christus niet is opgewekt, is zijn prediking zonder inhoud (vs 14). Dan heeft die niets om het lijf, en is dus waardeloos. En dat geldt dan ook voor ons geloof. Dat is dan ook zonder inhoud. Dan heb je er niets aan. Dan stelt het niets voor. Als Christus niet is opgewekt, dan is uw geloof zonder vrucht, dan zijt gij nog in uw zonden (vs. 17). Hieraan kun je zien, hoe de opstanding van Christus allesbeheersend is voor je geloofsleven. Je gelooft in de opgestane en dus lévende Christus. Aan een dode Christus heb je niets. Maar het feit van Christus' opstanding staat vast. Want de Here heeft gezorgd voor een heleboel getuigen. Er is geen twijfel over mogelijk. In 1 Kor.15 noemt Paulus een aantal verschijningen van Christus. Al die mensen kunnen naar waarheid getuigen, dat Christus leeft. En de Catechismus gaat in Zondag 17 ook zonder meer uit van de historische betrouwbaarheid van Christus' opstanding. Over het feit wordt hier niet eens gesproken. Want de feiten zijn duidelijk. Het komt er maar op aan, dat je de vaststaande feiten in het geloof aanneemt. Dan mag je genieten van de vruchten ervan. Dan is Christus‘ opstanding heel waardevol voor jezelf. Als eerste vrucht wijst Zondag 17 ons op de gerechtig- heid waarin we mogen delen. Christus heeft door zijn opstanding de dood overwonnen, om ons te doen delen in de gerechtigheid, die Hij door zijn dood voor ons had verworven. Christus leeft, om ons te doen leven in ver- zoende verhouding met God. Gerechtigheid wil zeggen, dat je in de rechte verhouding tegenover God staat. Dat je voor Hem vrij-uit gaat. Dat je van Hem vergeving van je zonden krijgt. Kwijtschelding van je schuld. Welnu, broeders en zusters, daarvoor staat de opstanding van Christus garant. Want zijn opstanding is voor Christus een beloning. Hij krijgt van God de Vader loon naar werken. Aan het kruis mocht Christus het uitroe- pen: het is volbracht. Bij zijn opstanding blijkt, dat God de Vader het daarmee eens is. Christus heeft niet teveel gezegd. God de Vader aanvaardt het zoenoffer van Christus als volkomen betaling van al onze zonden. Hij maakt dat duidelijk door op de derde dag zijn zoon op te wekken uit de dood.  Hij beloont zijn Zoon met het léven. Met onvergankelijk leven. En Christus Zelf heeft daar recht op. Hij heeft het leven verdiend. Hij heeft van God begeerd het onvergank'lijk leven. En God heeft Hem dat gegeven, als verdiende beloning. Zijn loon wordt Hem eervol uitgekeerd. Want engelen moeten als hofdienaren de grafsteen verwijderen. Dat is koninklijk eerbetoon voor Christus, de levensvorst. Christus krijgt van God de Vader zijn loon uitgekeerd: leven tot in eeuwigheid. Zo, gemeente, spreekt Pasen van Christus' glorie. Christus' opstanding is een bevestiging van wat Hij aan het kruis heeft uitgeroepen: het is volbracht. Inderdaad, dat wordt onderstreept en zichtbaar met Pasen. Christus wordt beloond. En, broeders en zusters, daar mogen ook wij de vruchten van plukken. Want Christus is opgestaan als onze Middelaar. Hij is in zijn opstanding niet los van ons. Hij blijft contact zoeken met de zijnen. Dat laat Hij zien door zijn verschijningen in de veertig dagen tussen Pasen en Hemelvaart. Zijn opstanding komt ons ten goede. Want de levende Christus wil ons doen delen in de gerechtigheid die Hij door zijn dood voor ons verworven had. Christus Zelf  is onze gerechtigheid. Als je echt in Hem gelooft, dan sta je in de rechte verhou- ding tegenover God. Dan mag je leven in vrede met Hem, omdat je zonden verzoend zijn door Christus. Christus heeft die gerechtigheid niet alleen verwórven, maar Hij gaat die na zijn opstanding ook uitdelen. Hij gaat die aan de zijnen toe-eigenen, door zijn Geest en Woord. Daarom laat Hij ons horen het evangelie van onze verzoening door Zijn voldoening. Die verzoening met God wordt ons bediend in de prediking. En die verzoening laat Christus ons ook zien, in de sacramenten. Zo mogen we de volgende zondag het feest van onze verzoening met God vieren aan de avondmaalstafel. We gedenken dan het lijden en sterven van Christus. Hij is geslacht als onze Middelaar, als ons ware Paaslam. Hij heeft zijn lichaam gegeven en zijn bloed vergoten tot een volkomen verzoening van al onze zonden. En Hij heeft dat niet tevergeefs gedaan. Want Pasen bewijst zijn gelijk. Dan wordt Christus beloond voor zijn lijden en sterven. God heeft Zijn betaling geaccepteerd. Daarom wordt Christus opgewekt en mag Hij zelf opstaan als onze Paasvorst. Als onze levende Paasvorst roept Hij ons de volgende zondag om het feest te vieren van verzoening en bevrijding van onze schuld. Dat is het feest van het léven. Als je een levende band met Christus hebt, dan sta je recht voor God. En dat is pas leven. Zo mogen ook wij meegenieten van Christus‘ beloning. Maar dan moet je wel in Christus geloven als je Middelaar. Dan moet je Hem aanvaarden als de Verzoener van je zonden. Je moet je van jezelf afkeren en je toekeren naar Christus. Dan mag je Gods vaste belofte geloven van redding uit je ellende. Christus heeft ons door zijn opstan- ding overgebracht vanuit de dood naar het leven. Pasen betekende voor Christus de grote ommekeer in zijn middelaarsgang. Hij wordt beloond voor zijn plaatsvervangend lijden en sterven. Maar Christus‘ opstanding als onze Middelaar betekent ook voor ons de doorbraak van het leven. Door zijn opstanding wordt de dood ont- troond. Daarover nu in de tweede plaats. 2) Gemeente, de dood heeft eeuwenlang geheerst, De dood heeft talrijke slachtoffers gemaakt. Zijn haan kraaide eeuwenlang koning, en iedereen moest voor Hem buigen. Hoe verschillend het leven van de mensen ook was, allen eindigden tenslotte op hetzelfde punt: de dood. De dood maakt geen onderscheid. Hij scheert iedereen over dezelfde kam. En wie is er, die de slaap van de dood niet eens zal slapen? Hoe sterk en gezond je misschien ook bent, toch kun je het van de dood niet winnen. Maar, broeders en zusters, bij Christus is dat anders. Want Hij heeft dood en graf overwonnen. Op eigen terrein heeft Hij de dood verslagen. Voor het eerst in de geschiedenis komt de dood te staan tegenover iemand, van wie hij het niet winnen kan. De dood moet in Christus zijn Meer- dere erkennen. Zo wordt de dood door Christus onttroond. Hij is niet langer koning. De dood is een straf van God op onze zonden. Maar Christus heeft die straf volledig gedragen. En daarom heeft de dood geen recht van spreken meer. De schuld is geboet. De zonde betaald. De straf gedragen. Christus heeft door zijn lijden en ster- ven met de dood afgerekend. Daarom is het strafkarakter van de dood nu weg. Christus is Heer over leven en dood. Hij staat voor altijd aan de andere kant, aan de overkant van dood en graf. Maar, gemeente, Hij staat en leeft daar als onze Middelaar. Ook voor de zijnen heeft Hij de dood overwonnen. Door zijn opstanding heeft Christus gezorgd voor de doorbraak van het leven. Als je in het geloof sterft, dan lééf je verder, dwars door dood en graf heen. Want de dood is onttroond als koning. Dat is bewezen met Pasen. Toen kwam Christus triomfan- telijk zijn graf uit. Dood en graf konden Hem niet vasthouden. De prikkel, de angel van de dood is de zonde. Nu Christus voor onze zonde betaald heeft, heeft de dood zijn angel verloren. Dat heeft gevolgen voor ons sterven, want dat is totaal van karakter veranderd. Onze dood is nu een doorgang tot het eeuwige leven. Denk maar aan de preek over Zondag 16. Maar, broeders en zusters, door Christus' opstanding is ook ons leven veran- derd. Want door Christus' kracht worden wij nu al opgewekt tot een nieuw leven. Van nature zijn we geestelijk dood, door onze zonden en misdaden. Door eigen schuld zitten we op dood spoor, in de macht van de dood. Maar, Christus heeft ons daarvan verlost. Hij heeft de dood overwonnen. En Hij heeft ook de macht van de zonde overwonnen. Door Hem wordt je leven nieuw opgezet. Niet hier en daar wat bijgeschaafd en verbeterd. Nee, maar door Christus krijg je een nieuw leven. Want Christus werkt de wedergeboorte in je, het nieuwe leven. Hij doet dat door zijn Geest en Woord. En daardoor komt je leven er heel anders uit te zien. Christus komt dan in je tot leven. Zodat je net als Paulus kunt zeggen: "niet meer mijn ik, maar Christus leeft in mij" (Gal.2:20). We hebben in Zondag 16 beleden, dat door Christus' kracht onze oude mens met Hem gekruisigd, gedood en begraven wordt. Onze oude mens moet eraan. Hier in Zondag 17 zien we de keerzijde van diezelfde medaille. Door Christus' opstandingskracht worden we opgewekt tot een nieuw leven. Dat zijn de twee kanten van onze dagelijkse bekering. De afsterving van de oude, en de opstanding van de nieuwe mens. Broeders en zusters, laten we van die kracht van Christus niet gering denken. Laten we die niet in kleingeloof onderschatten. Dat gebeurt maar al te gauw, dat we te klein denken van Christus. Je gaat dan redeneren op de manier van: ik ben nu eenmaal zo, en daar valt niets aan te veranderen. Je dreigt dan gauw te berusten in je zonden en zwakheden. En we proberen ons zelfs nog te veront- schuldigen met zo'n redenering. Maar laten we de opstandingskracht van Christus niet kleineren. Alle mensen moeten het afleggen tegen de dood. Ook de allersterksten, de krachtpatsers. Christus heeft zijn kracht en macht bewezen door de dood als koning te onttronen. Niemand is machtiger dan Hij. Hij is in staat om mensen te ver- anderen. Hij wil dat en Hij doet dat, want Hij is onze Middelaar. Hij heeft ons verlost uit de macht van duivel en zonde. Hij heeft ons gezet op de weg van het leven. Om zijn kracht moeten we blijven bidden. Als je kijkt naar de praktijk van ons geloofsleven, is dat vaak maar miezerig. Wat een zonden komen er ook niet onder kerkmen- sen voor, bij jezelf. Er is bijna geen zonde in deze wereld denkbaar, of die treffen we ook in de kerk aan. Wat staan we zelf die opstandingskracht van Christus toch vaak in de weg. Maar, gemeente, dat moet en kan al meer veranderen. Christus is boven dood en graf uitgekomen. Hij is verhoogd en verheerlijkt, als onze Middelaar. Als onze Middelaar wil Hij zijn volk meehebben op de weg van het leven. Hij heeft ons zijn levendmakende Geest beloofd. En de Heilige Geest mikt op de overwinning van de zondemacht in ons leven. En door zijn Geest wil Christus ons aan Zich binden. Ook door de viering van het Heilig Avondmaal, tot versterking van ons geloof. Om gesterkt de goede strijd van het geloof te kunnen voeren. Om gesterkt des te krachtiger tegen je zonden te vechten. Als je Christus kent als je Middelaar, dan wordt de zonde in de kerk steeds meer abnormaal. En nor- maal wordt een leven naar Gods Woord. Daarom zullen we ook steeds meer naar die norm moeten leven. Niet op eigen kracht, maar in de kracht van de levende Christus. Van een levende band met Hem gaat onvoorstelbare kracht uit. Kracht tot zelfverloochening. Kracht om bepaalde dingen in het leven te laten staan in dienst van Christus. En, broeders en zusters, die begéérte om voortaan des te meer naar Gods Woord te leven zult u moeten kennen. De begeerte om steeds meer dood te worden voor de zonde, en om de Here uit dankbaarheid te dienen. Dat is immers een onmisbaar onderdeel van de zelfbeproeving voor het Heilig Avondmaal. In zijn goedheid wil Christus ons geloofsleven voeden. Wil Hij ons door zijn Geest de nodige geloofskracht geven, ook door het gebruik van het Heilig Avondmaal. Daarom moeten we de gemeenschap met Hem zoeken. Als levende en vruchtbare ranken vast verbonden blijven met Christus, die de ware wijnstok is. Hij heeft door zijn opstanding de dood onttroond. Hij is de Levensvorst die de zijnen het leven geeft. Dat moet al meer zichtbaar worden in de doorbraak van het nieuwe leven. Een rustig blijven voortleven in je zonden, een verharding daarin, past daarbij natuurlijk niet. Wie in zijn zonden blijft liggen, is een prooi van de dood. Maar, gemeente, daarom moeten we leven vanuit Pasen. Vanuit de opstandingskracht van Christus. Het leven buiten onszelf bij Hem zoeken. Dat is pas leven, want Hij heeft de dood onttroond als koning, en het echte leven aan het licht gebracht. Ja, Christus' opstanding als onze Middelaar betekent voor ons de doorbraak van het leven. Door zijn opstanding wordt de gelovige gekroond. Daarover nu tenslotte. 3) Gemeente, Christus' opstanding staat garant voor onze opstanding in heerlijkheid. Christus is opgewekt uit de doden, als eersteling van hen die ontslapen zijn, zegt Paulus in 1 Kor.15:20. Niet als eenling, maar als eersteling. Dat wil zeggen, dat Hij navolgers krijgt! Christus is ons nu vooruit.  Hij heeft nu een verheerlijkt lichaam. Maar als je in Hem gelooft, dan staat je dat zelf ook te wachten. Ook voor ons lichaam is er toekomst. Daarom mogen we dat niet afschrijven als waardeloos. Er niet minderwaardig over praten als over een stoffelijk overschot of een stoffelijk omhulsel. Dat verdraagt zich niet met wat Paulus in 1 Kor.15 schrijft. Daar neemt hij juist stelling tegen zo'n kijk op ons lichaam. Christus heeft ook ons lichaam gekocht. En daarom is er ook voor ons lichaam toekomst. Het begraven worden is een zaaien. Een zaaien in de dodenakker. Maar dat zaad draagt vrucht. Er wordt gezaaid in vergankelijkheid, en opgewekt in onvergankelijkheid; er wordt gezaaid in oneer, en opgewekt in heerlijkheid; er wordt gezaaid in zwakheid, en opgewekt in kracht (1 Kor.15:42+43) . Daar mogen en moeten we troost uit putten bij de begrafenis van onze geliefden. "Indien wij alleen voor dit leven onze hoop op Christus gebouwd hebben, zijn wij de beklagenswaardigste van alle mensen" (1 Kor.15:19). Maar er komt een leven ná dit leven. Een leven in eeuwige rampzaligheid voor de ongelovigen. Een leven in eeuwige heerlijkheid voor de gelovigen. De opstanding van Christus staat ervoor garant, dat je als gelovige wordt gekroond met heerlijkheid. Dat je lichaam gelijkvormig wordt aan het verheerlijkt lichaam van Christus. Een lichaam dat niet meer vatbaar is voor ziekte en pijn en lijden. Een lichaam zonder gebreken, dat volledig beheerst wordt door de Heilige Geest. Dat is de kroon  Christus‘ werk. Bij zijn wederkomst zullen ziel en lichaam herenigd worden. Dan breekt het volmaakte leven aan, zonder zonde, op de nieuwe aarde. Als eersteling van hen die ontslapen zijn is Christus opgewekt. Als onze Middelaar, die ook ons wil doen delen in die toekomstige heerlijkheid. Als je gelooft, dan ben je op weg naar de komende bruiloft van het Lam. Van Christus, die het echte Paaslam is, en tegelijk onze levende Paasvorst. Dan breekt de volmaakte blijdschap aan. En, broeders en zusters, een voorproefje daarvan krijgen we de volgende zondag bij de viering van het Heilig Avondmaal. Dat vieren we het uitzicht op de bruiloft van het Lam, op de toekomstige heerlijkheid. Dankzij Christus behoor je dan niet tot de beklagenswaardigste, maar tot de rijkste van alle mensen. Christus heeft gezorgd voor de grote doorbraak van het leven. Hij doet ons leven in vrede met God, vandaag al, en Hij doet ons eenmaal leven in volmaakte heerlijkheid bij en met God. En dat is je ware leven! Amen  
Terug naar de Vrijgemaakt Gereformeerde Kerken Terug naar de Vrijgemaakt Gereformeerde Kerken