Thesis defendentis
I
Omnes libros Vet. & Nov. Testamenti esse
Canonitos (omnibus Apocryphis rejectis)
credimus.
II
S. Scripturam omnia ad salutem necessaria,
& quidem modo perspicuo tradere, statuimus.
III
Mysterium Trinitatis in Scriptura fundatum,
etiamsi superet rationem, tamen rectae rationi
non adversatur.
IV
Deum esse aeternum, sapientissimum,
immutabilem, independenten & omnium
rerum, extra se causam primam, defendimus.
V
Ullam multiplicationem Deitatis &
compositionem realim in Deo obtinere,
negamus.
VI
Secundam Personam in Trinitate Filium Dei
vocare solum ob aeternam, incomprhensibilem,
& perfectissiman ejusdem Essentiae
Commununicationem sibi a Patre factam,
tenemus.
VII
Electionem quorundam hominum ad salutem
esse aeternam immutabilem & a solo
Dei beneplacito dependentem (operibus ut
causis antecedentibus exclusis) probamus.
VIII
Illum Christum esse solum & Verum Messiam
a Patribus expectatum, contra Juaeos
tenemur.
IX
Justitia Vindicativa est Deo ita naturalis, ut
peccatum punire in homine ipso vel in
Mediator debeat.
X
Christus unico suo sacrificio vero &
propitiatorio illi justitiae vere & perfecte
satisfecit, proter quod est unicus Mediator
Dei & hominum.
XI
Justificatio nostra coram Deo, propter merita
Jesu Christi non confundenda est cum
Sanctificatione nostra.
XII
Jephtam filiam suam immolasse omnino
credimus.
Te verdedigen stellingen
I
Wij geloven dat alle boeken van het Oude en Nieuwe
Testament canoniek zijn, alle Apocriefen verworpen
zijnde.
II
Wij houden het ervoor dat geheel de heilige Schrift
noodzakelijk is voor onze redding en dat deze
ongetwijfeld helder is overgeleverd.
III
Het geheim van de Triniteit is in de Schrift gefundeerd, dat
zelfs het verstand te boven gaat, toch spreekt het zuivere
verstand het niet tegen.
IV
Wij verdedigen (de gedachte) dat God eeuwig is, volkomen
wijs, onveranderlijk, onafhankelijk, en van alle dingen
buiten zich de eerste oorzaak.
V
Wij ontkennen dat enige rangschikking van de godheid is
& echte ordening in God gehouden wordt.
VI
Wij houden vast dat de tweede persoon in de Triniteit de
Zoon van God genoemd wordt, altijddurend, oneindig &
volmaakt, van hetzelfde wezen deelhebbend aan de Vader.
VII
Wij achten het aannemelijk dat de verkiezing van de mens
tot zaligheid eeuwig is en onveranderlijk en alleen afhangt
van Gods welwillend besluit (uitsluitend dat het door
voorafgaande werken was).
VIII
Deze Christus is de enige en ware Messias door de vaderen
verwacht, tegen de Joden.
IX
De straffende gerechtigheid is voor God zo vanzelfsprekend
dat de zonde aan de mens zelf of aan de Middelaar
verschuldigd is.
X
Christus’ unieke offer is werkelijk en voldoet volkomen aan
deze gerechtigheid, waarom hij de unieke Middelaar Gods
en de mens is.
XI
De rechtvaardiging voor Gods aangezicht, wegens de
verdienste van Jezus Christus, moet niet verward worden
met onze heiligmaking.
XII
Wij geloven dat Jefta zijn dochter als voorteken offerde.