Bedevaarten
Een bedevaart of pelgrimage (van het Oud-frans pelrimage) is een (pelgrims)reis naar een bedevaartsoord. Redenen voor het ondernemen van een bedevaart zijn om de hulp van een heilige in te roepen zodat deze voorbede (Lees verder) kon doen bij God, of om boete te doen, een opgelegde straf te ondergaan. In de katholieke traditie betreft een bedevaart een reis naar een plaats waar een heilige wordt vereerd, of waar er volgens ooggetuigenverslagen verschijningen hadden plaatsgevonden, meestal van Maria, een engel of een heilige. Andere plaatsen werden bekend vanwege een of meer gevallen van wonderbaarlijke genezingen, of vanwege stigmata, een 'huilend' beeldje, of andere verschijnselen die mensen bovennatuurlijk voorkwamen.
Pelgrims
Voorbeelden van belangrijke bedevaartsplaatsen in het christendom zijn Rome (het Vaticaan), Fátima, Lourdes, Scherpenheuvel, Rocamadour, Santiago de Compostella, Kevelaer, Collevalenza, Assisi, Banneux, Jeruzalem en Bethlehem. Bedevaartgangers droegen schelpen of kleine medailles en beeldjes op hun kleding. Goedkope loden of tinnen pelgrimsinsignes, een pelgrimshoorn, eigenlijk souvenirs, worden bij opgravingen veel teruggevonden. Pelgrims die Jeruzalem bezochten plaatsten een palmtak op hun portretten en ook op hun grafsteen. In Dreischor in Zeeland is een dergelijke steen bekend met een leeg graf (Christus is immers opgestaan), twee palmtakken en een Jeruzalemskruis, zie foto hieronder.
De strijd tussen vlees en Geest
Want het vlees begeert tegen de Geest en de Geest tegen het vlees en deze staan tegen elkander, alzo dat gij niet doet, hetgeen gij wildet. Gal. 5:17
Wie door de genade van God, de goede strijd des geloofs mag strijden, is gelijk aan een krijgsman op het oorlogsveld, die telkens zich in de vuurlinie ziet geplaatst, maar altijd met dien verstande, dat ook in de hitte van het vuur en in de felste strijd, zijn Koning en Legerhoofd hem bemoedigend toeroept: Wees getrouw tot de dood. Wie volharden zal tot het einde, die zal zalig worden. Aan de strijd, vaak zo moeilijk en zwaar, komt een einde. Die strijd duurt, in vergelijking met de eeuwigheid, slechts kort. Wel zal die strijd aanhouden zo lang u leeft op aarde, maar met het einde van dit aardse leven, zal het ook met deze strijd gedaan, voor eeuwig gedaan zijn. Met de dood, wordt het lichaam der zonde afgelegd. Die in de Heere sterven, zijn zalig van nu aan. In de strijd zijn wapens nodig. Maar al bent u van wapens wel voorzien en u bent in het gebruik van die wapens niet geoefend, wat dan? Dan loopt u gevaar gelijk Goliath de Filistijn, met uw eigen wapen gedood te worden. In Efeze roept Paulus de gemeente toe: Neemt aan de gehele wapenrusting Gods, opdat gij kunt wederstaan in de boze dag, en alles verricht hebbende, staande blijven. Uitnemend is die wapenrusting Gods. De lendenen omgord met de waarheid, aangedaan het borstwapen der gerechtigheid, de voeten geschoeid met bereidheid van het evangelie, bovenal aangenomen hebbende het schild des geloofs, de helm der zaligheid en het zwaard des Geestes. Maar dan niet liggen bij die wapens, maar staan, wakende en biddende te aller tijd. Die wapenrusting en die oefening is nodig, niet slechts voor de buitenlandse, maar ook voor de binnenlandse vijand, bekend onder de naam van ”Ik”. Wie de vijand onderschat, meent zonder of met weinig wapens te zullen overwinnen, maar die komt bedrogen uit. Wie daarentegen rekening houdt met de ernst der zaak, die grijpt naar geheel die wapenrusting Gods. De vijand van binnen is niet minder gevaarlijk dan de vijand van buiten. Het is zo waar en zo juist uitgedrukt, wat van oprechte en geoefende vromen weleens gehoord wordt, als bij het spreken over de strijd des levens, de opmerking wordt gemaakt: "Het kwaadste is mij de strijd van binnen”. Toch, als het maar goed gezien wordt, mits men dan volkomen zeker zij, dat het strijd is, die men in zichzelf gewaar wordt, tussen vlees en Geest, gelijk de apostel het hier bedoelt, dan ligt daarin iets bemoedigends. Dan toch kan het nooit anders, of die geestelijke strijd is een duidelijk en krachtig bewijs van geestelijk leven. Waar geen geestelijk leven is, daar kan van zulk een strijd geen sprake zijn. De liefde Gods in het hart uitge- stort door de Heilige Geest wekt wederliefde. Daardoor wordt het zelfs mogelijk om zijn vijanden wel te doen. Daardoor ook leert u stil zijn en verdragen, als u door mensen gesmaad en gelasterd wordt. Wie naar de Geest wandelt, wandelt waardig het evangelie van Christus. Hij verheerlijkt God, sticht de naaste en zal vrede hebben met God door Christus Jezus onze Heere. En dat stemt ons om te jubelen: ”Wat vreê heeft elk, die Uwe wet bemint ...” De gehele meditatie en ook andere meditaties kunt u lezen in de hiervoor genoemde biografie.
Terug naar Jacobus Wisse