De strijd tussen vlees en Geest
Want het vlees begeert tegen de Geest en de Geest tegen het vlees en deze staan tegen elkander, alzo dat
gij niet doet, hetgeen gij wildet. Gal. 5:17
Wie door de genade van God, de goede strijd des geloofs mag strijden, is gelijk aan een krijgsman op het
oorlogsveld, die telkens zich in de vuurlinie ziet geplaatst, maar altijd met dien verstande, dat ook in de hitte
van het vuur en in de felste strijd, zijn Koning en Legerhoofd hem bemoedigend toeroept: Wees getrouw tot
de dood. Wie volharden zal tot het einde, die zal zalig worden. Aan de strijd, vaak zo moeilijk en zwaar, komt
een einde.
Die strijd duurt, in vergelijking met de eeuwigheid, slechts kort. Wel zal die strijd aanhouden zo lang u leeft
op aarde, maar met het einde van dit aardse leven, zal het ook met deze strijd gedaan, voor eeuwig gedaan
zijn. Met de dood, wordt het lichaam der zonde afgelegd. Die in de Heere sterven, zijn zalig van nu aan.
In de strijd zijn wapens nodig. Maar al bent u van wapens wel voorzien en u bent in het gebruik van die
wapens niet geoefend, wat dan? Dan loopt u gevaar gelijk Goliath de Filistijn, met uw eigen wapen gedood
te worden.
In Efeze roept Paulus de gemeente toe: Neemt aan de gehele wapenrusting Gods, opdat gij kunt wederstaan
in de boze dag, en alles verricht hebbende, staande blijven. Uitnemend is die wapenrusting Gods. De lendenen
omgord met de waarheid, aangedaan het borstwapen der gerechtigheid, de voeten geschoeid met bereidheid
van het evangelie, bovenal aangenomen hebbende het schild des geloofs, de helm der zaligheid en het zwaard
des Geestes.
Maar dan niet liggen bij die wapens, maar staan, wakende en biddende te aller tijd. Die wapenrusting en die
oefening is nodig, niet slechts voor de buitenlandse, maar ook voor de binnenlandse vijand, bekend onder de
naam van ”Ik”.
Wie de vijand onderschat, meent zonder of met weinig wapens te zullen overwinnen, maar die komt bedrogen
uit. Wie daarentegen rekening houdt met de ernst der zaak, die grijpt naar geheel die wapenrusting Gods. De
vijand van binnen is niet minder gevaarlijk dan de vijand van buiten.
Het is zo waar en zo juist uitgedrukt, wat van oprechte en geoefende vromen weleens gehoord wordt, als bij het
spreken over de strijd des levens, de opmerking wordt gemaakt: "Het kwaadste is mij de strijd van binnen”.
Toch, als het maar goed gezien wordt, mits men dan volkomen zeker zij, dat het strijd is, die men in zichzelf
gewaar wordt, tussen vlees en Geest, gelijk de apostel het hier bedoelt, dan ligt daarin iets bemoedigends.
Dan toch kan het nooit anders, of die geestelijke strijd is een duidelijk en krachtig bewijs van geestelijk leven.
Waar geen geestelijk leven is, daar kan van zulk een strijd geen sprake zijn. De liefde Gods in het hart uitge-
stort door de Heilige Geest wekt wederliefde.
Daardoor wordt het zelfs mogelijk om zijn vijanden wel te doen. Daardoor ook leert u stil zijn en verdragen,
als u door mensen gesmaad en gelasterd wordt.
Wie naar de Geest wandelt, wandelt waardig het evangelie van Christus. Hij verheerlijkt God, sticht de naaste
en zal vrede hebben met God door Christus Jezus onze Heere. En dat stemt ons om te jubelen: ”Wat vreê heeft
elk, die Uwe wet bemint ...”
De gehele meditatie en ook andere meditaties kunt u lezen in de hiervoor genoemde biografie.