Bedevaarten
Een bedevaart of pelgrimage (van het Oud-frans pelrimage) is een (pelgrims)reis naar een bedevaartsoord. Redenen voor het ondernemen van een bedevaart zijn om de hulp van een heilige in te roepen zodat deze voorbede (Lees verder) kon doen bij God, of om boete te doen, een opgelegde straf te ondergaan. In de katholieke traditie betreft een bedevaart een reis naar een plaats waar een heilige wordt vereerd, of waar er volgens ooggetuigenverslagen verschijningen hadden plaatsgevonden, meestal van Maria, een engel of een heilige. Andere plaatsen werden bekend vanwege een of meer gevallen van wonderbaarlijke genezingen, of vanwege stigmata, een 'huilend' beeldje, of andere verschijnselen die mensen bovennatuurlijk voorkwamen.
Pelgrims
Voorbeelden van belangrijke bedevaartsplaatsen in het christendom zijn Rome (het Vaticaan), Fátima, Lourdes, Scherpenheuvel, Rocamadour, Santiago de Compostella, Kevelaer, Collevalenza, Assisi, Banneux, Jeruzalem en Bethlehem. Bedevaartgangers droegen schelpen of kleine medailles en beeldjes op hun kleding. Goedkope loden of tinnen pelgrimsinsignes, een pelgrimshoorn, eigenlijk souvenirs, worden bij opgravingen veel teruggevonden. Pelgrims die Jeruzalem bezochten plaatsten een palmtak op hun portretten en ook op hun grafsteen. In Dreischor in Zeeland is een dergelijke steen bekend met een leeg graf (Christus is immers opgestaan), twee palmtakken en een Jeruzalemskruis, zie foto hieronder.
Petrus Datheen (1531- 1588)
Datheen heeft niet op Schouwen-Duiveland gewoond. Wel heeft hij hier (in Zierikzee) gepreekt. Maar waar zijn naam op ons eiland vooral bekend om is geworden is zijn berijming van de psalmen. In de Geref. Gemeenten in Ned. in Bruinisse en Nieuwerkerk en in de Oud-Gereform.Gemeenten van Oosterland en Zierikzee wordt deze nog steeds gezongen.
Datheen werd geboren in Kassel in Vlaanderen, ca 1531. Hij stierf in Elbing in West-Pruisen, in 1588. Hij speelde een belangrijke rol bij de calvinistische Reformatie in de   Nederlanden. Hij werd, na omzwervingen in ballingschap, een van de leidende theologen van de officiële hervormde kerk in de Noorde- lijke Nederlanden, waarin hij de orthodoxe partij koos. Zijn jeugd bracht hij door in het karmelietenklooster in Ieper om daar tot priester te worden opgeleid. Toen Datheen meemaakte dat een negentienjarige jongen werd verbrand om zijn geloof, besloot hij uit te treden en zocht hij toenadering tot het calvinisme. Vanwege de vervolging van protestanten in de Nederlanden vluchtte Datheen naar de Nederlandse gemeente in ballingschap in Engeland (Londen). Na de troonsbestijging door Maria Tudor en de gewelddadige rekatho- licering van Engeland moest hij met zijn gemeente vluchten naar Emden in Oost-Friesland. Daarna vestigde hij zich in 1555 in de lutherse stad Frankfurt am Main. Na zeven jaar moest hij Frankfurt verlaten en mocht hij zich met zijn gemeente vestigen in het nabijgelegen Frankenthal in het keurvorstendom van de Palts. De Paltsgraaf was het calvinisme toegedaan en van 1567 tot 1578 bekleedde Datheen de functie van hofpredikant. Intussen, van de herfst 1566 tot lente 1567 preekte hij veel in de Nederlanden: Gent, Maastricht, Antwerpen, Brugge, Yperen, Vlissingen, Zierikzee en te Middelburg. Datheen werd in 1578 voorzitter van de Synode van Dordrecht. Van 1578 tot 1584 was hij stadspredikant van het toen radicaal calvinistische Gent. In deze stad was hij met Herman Moded leider van de orthodoxe partij, en zodoende kreeg hij onenigheid met de tolerante Willem van Oranje. Oranje was van mening dat iedereen gewetensvrijheid had, maar Datheen stelde dat de overheid partij moest kiezen voor de ware godsdienst en dat dientengevolge een protestantse overheid geen rooms-katholieke kerken hoefde te tolereren. Uiteindelijk leidde dit conflict ertoe dat Datheen in 1584 na een korte periode van gevangenschap de Neder- landen moest verlaten. Na een verblijf in verschillende Noord-Duitse steden kwam hij in 1587 in het West- Pruisische Elbing waar hij stadsgeneesheer werd. In deze stad overleed hij een jaar later op 57-jarige leeftijd. Hij werd er ook begraven. Werken: Datheen werd vooral bekend door zijn in Frankenthal in het Nederlands gemaakte 1. vertalingen van de Heidelbergse Catechismus 2. de berijmingen van de Psalmen. Voor beluisteren (Bekijk video) 3. Christelijke samenspreking tot troost voor bekommerde harten.  
4. Parel van Christelijke troost Bron: Wikipedia
Terug naar de Reformatie
Wilt u een gedeelte lezen? (Lees verder)
Wilt u een gedeelte lezen? (Lees verder)