Bedevaarten
Een bedevaart of pelgrimage (van het Oud-frans pelrimage) is een (pelgrims)reis naar een bedevaartsoord. Redenen voor het ondernemen van een bedevaart zijn om de hulp van een heilige in te roepen zodat deze voorbede (Lees verder) kon doen bij God, of om boete te doen, een opgelegde straf te ondergaan. In de katholieke traditie betreft een bedevaart een reis naar een plaats waar een heilige wordt vereerd, of waar er volgens ooggetuigenverslagen verschijningen hadden plaatsgevonden, meestal van Maria, een engel of een heilige. Andere plaatsen werden bekend vanwege een of meer gevallen van wonderbaarlijke genezingen, of vanwege stigmata, een 'huilend' beeldje, of andere verschijnselen die mensen bovennatuurlijk voorkwamen.
Pelgrims
Voorbeelden van belangrijke bedevaartsplaatsen in het christendom zijn Rome (het Vaticaan), Fátima, Lourdes, Scherpenheuvel, Rocamadour, Santiago de Compostella, Kevelaer, Collevalenza, Assisi, Banneux, Jeruzalem en Bethlehem. Bedevaartgangers droegen schelpen of kleine medailles en beeldjes op hun kleding. Goedkope loden of tinnen pelgrimsinsignes, een pelgrimshoorn, eigenlijk souvenirs, worden bij opgravingen veel teruggevonden. Pelgrims die Jeruzalem bezochten plaatsten een palmtak op hun portretten en ook op hun grafsteen. In Dreischor in Zeeland is een dergelijke steen bekend met een leeg graf (Christus is immers opgestaan), twee palmtakken en een Jeruzalemskruis, zie foto hieronder.
Adriaan van Haemstede
Adriaan van Haemstede (ook: Adriaen of Adrianus Haamstede of Haemstedius; (ca. 1525 – 1562) werd mogelijk geboren te Zierikzee. Waarschijnlijk was hij een kleinzoon van Witte van Haemstede en dus van adellijke afkomst. Hij werd beschreven als „een lanckachtig man, mager, met eenen dunnen bruynachtigen baerde, ende hebbende veel sproe-ten in syn aensicht”. Hij studeerde aan de Universiteit van Leuven en schreef er een werk over canoniek recht. In 1552 werd hij tot priester gewijd. Kort daarop sloot hij zich aan bij de gereformeerde kerk. In 1556 was hij predikant in Oost-Friesland. Van daar werd hij naar Antwerpen gestuurd, gedurende het jaar 1558 bleef hij actief in Antwerpen. Op 9 juni 1558 predikte hij in het openbaar ’op de Maere’. Dit werd een startsignaal voor nieuwe vervolgingen. Hij werkte in die tijd ook aan zijn Martelarenboek. In februari 1559 vluchtte hij vanuit Antwerpen naar Aken. In Aken stelde hij een confessie of geloofsbelijdenis op waaruit blijkt dat zijn zienswijzen meer overeenstemden met Melanchthon en Zwingli dan met Calvijn. Toch blijkt uit zijn werk dat hij bij het schrijven ervan ook Calvijns Institutio raadpleegde. Tegen mei 1559 was hij in Londen, waar de Nederlandse vluchtelingen hem tot hun predikant verkozen. In 1562 overleed hij op 37-jarige leeftijd in Friesland. Zijn boek De Gheschiedenisse ende den doodt der vromen Martelaren, die om het ghetuyghenisse des Evangeliums haer bloedt ghestort hebben, van de tyden Christi af, tot ten jare MDLIX toe, byeen vergadert op het kortste, werd voor het eerst uitgegeven in 1559. Hierin verzamelde hij verslagen over de vervolgingen van gereformeerden tot vlak voor het boek werd uitgegeven. Het werd 18 keer gedrukt.
Foto boven: Een brandstapel Foto rechts: Een herdruk uit de vorige eeuw met zo’n 1600 executies
Wilt u weten hoe het een martelaar uit Schouwen-Duiveland verging? (Lees verder)
Terug naar De Reformatie