Bedevaarten
Een bedevaart of pelgrimage (van het Oud-frans pelrimage) is een (pelgrims)reis naar een bedevaartsoord. Redenen voor het ondernemen van een bedevaart zijn om de hulp van een heilige in te roepen zodat deze voorbede (Lees verder) kon doen bij God, of om boete te doen, een opgelegde straf te ondergaan. In de katholieke traditie betreft een bedevaart een reis naar een plaats waar een heilige wordt vereerd, of waar er volgens ooggetuigenverslagen verschijningen hadden plaatsgevonden, meestal van Maria, een engel of een heilige. Andere plaatsen werden bekend vanwege een of meer gevallen van wonderbaarlijke genezingen, of vanwege stigmata, een 'huilend' beeldje, of andere verschijnselen die mensen bovennatuurlijk voorkwamen.
Pelgrims
Voorbeelden van belangrijke bedevaartsplaatsen in het christendom zijn Rome (het Vaticaan), Fátima, Lourdes, Scherpenheuvel, Rocamadour, Santiago de Compostella, Kevelaer, Collevalenza, Assisi, Banneux, Jeruzalem en Bethlehem. Bedevaartgangers droegen schelpen of kleine medailles en beeldjes op hun kleding. Goedkope loden of tinnen pelgrimsinsignes, een pelgrimshoorn, eigenlijk souvenirs, worden bij opgravingen veel teruggevonden. Pelgrims die Jeruzalem bezochten plaatsten een palmtak op hun portretten en ook op hun grafsteen. In Dreischor in Zeeland is een dergelijke steen bekend met een leeg graf (Christus is immers opgestaan), twee palmtakken en een Jeruzalemskruis, zie foto hieronder.
Wanneer zij kwaad doen uit vrees der mensen zoals Petrus die Christus verloochende en zichzelf vervloekte uit vrees der Joden Matth.26:70,74. Wanneer zij enig goed niet durven nalaten uit vreze der mensen als kinderen die bidden, ter kerke gaan, uit vreze van ouders. De dienstboden uit vreze van Meester en Vrouw; een schamel mens uit vrees van enige rijken of anderen om daardoor tot staat te geraken. Etc, dat goede niet doende van harte als God dienende. Ef.6:6 Niet naar ogendienst als mensenbehagers, maar als dienstknechten Christi, doende de wil Gods van harte. Die God kwalijk vrezen als 1. Die hem vrezen uitontzag van de straf gelijk Adam en Eva, Gen 3:8,10 En zij hoorden de stem des Heeren Gods wandelende in de hof, aan de wind des daags; toen verborg zich Adam en zijn vrouw voor het aangezicht des Heeren Gods in het midden van het geboomte des hofs. En vers 10 En hij zeide, te weten Adam, ik hoorde uw stem in de hof en ik vreesde. Gelijk ook de duivelen God vrezen Jac.2:19 Gij gelooft dat God een enig God is: gij doet wel: de duivelen geloven het ook en zij sidderen. 2. Die God uit superstitie of bijgeloof vrezen omdat zij enige menselijke inzettingen nagelaten hebben waarmee zij meenden God te dienen: en God niet vrezen als zij zijn geboden overtreden gelijk diegenen die zich niet gewacht hebben op een Goede Vrijdag vlees te eten, geen kruis gemaakt als zij geeuwden, de beloofde bedevaart niet onderhou- den etc. Die meer daarover God vrezen dan dat zij dronken gedronken, gehoereerd, gezworen, gevochten of dergelijke zonden hebben bedreven, hetwelk is een mug uitzuigen en een kemel verslinden.Matth.23:24 Gij blinde leidslieden, gij die de mug uitzuigt en de kemel doorzwelgt. Wilt u het gehele ‘Biegtboecxken’ lezen ? (Lees dan hier verder) 
Terug naar Josias van den Houten Terug naar vorige pagina
- 5 -