Bedevaarten
Een bedevaart of pelgrimage (van het Oud-frans pelrimage) is een (pelgrims)reis naar een bedevaartsoord. Redenen voor het ondernemen van een bedevaart zijn om de hulp van een heilige in te roepen zodat deze voorbede (Lees verder) kon doen bij God, of om boete te doen, een opgelegde straf te ondergaan. In de katholieke traditie betreft een bedevaart een reis naar een plaats waar een heilige wordt vereerd, of waar er volgens ooggetuigenverslagen verschijningen hadden plaatsgevonden, meestal van Maria, een engel of een heilige. Andere plaatsen werden bekend vanwege een of meer gevallen van wonderbaarlijke genezingen, of vanwege stigmata, een 'huilend' beeldje, of andere verschijnselen die mensen bovennatuurlijk voorkwamen.
Pelgrims
Voorbeelden van belangrijke bedevaartsplaatsen in het christendom zijn Rome (het Vaticaan), Fátima, Lourdes, Scherpenheuvel, Rocamadour, Santiago de Compostella, Kevelaer, Collevalenza, Assisi, Banneux, Jeruzalem en Bethlehem. Bedevaartgangers droegen schelpen of kleine medailles en beeldjes op hun kleding. Goedkope loden of tinnen pelgrimsinsignes, een pelgrimshoorn, eigenlijk souvenirs, worden bij opgravingen veel teruggevonden. Pelgrims die Jeruzalem bezochten plaatsten een palmtak op hun portretten en ook op hun grafsteen. In Dreischor in Zeeland is een dergelijke steen bekend met een leeg graf (Christus is immers opgestaan), twee palmtakken en een Jeruzalemskruis, zie foto hieronder.
III. In de duivelse dingen als die in toverij, in tovenaars, bezweerders, waarzeggers, sterrenkijkers, etc. hulp zoeken als genezing van ziekten, verloren goederen wederom te krijgen, etc. Lev.20:6  Wanneer er een ziel is die zich tot de waarzeggers en tot de duivelskunstenaars zal gekeerd hebben, om die na te hoereren, zo zal ik mijn aangezicht tegen die ziel zetten en zal die uit het midden van haar volk uitroeien. Zie ook Jes. 8:19 Wanneer zij dan tot u zeggen zullen: Vraagt de waarzeggers en de duivelskunstenaars, die daar piepen en binnensmonds mompelen (Zo zegt) zal niet een volk zijn God vragen? Zal men voor de levende de doden vragen? Ook die prognosticatiën in de Almanak als een ware profetie houden. 18. Die daar wel geloven de rechtvaardigheid Gods, maar wanhopen aan de genade. Ez. 33:10. Gijlieden spreekt aldus, zeggende: Dewijl onze overtreding en onze zonden op ons zijn en wij daarin versmachten, hoe zouden wij dan leven! 19. Die gans ongeduldig in ziekten, als die daar murmureren tegen God, zeggende Wat heeft God meer met mij te doen dan met deze en die: heb ik dan al de zonden der wereld gedaan? Daar men niet behoort te murmureren. 1 Kor.10:10 En murmureert niet gelijk ook sommigen van hen gemurmureerd hebben. Maar zijn mond toe te houden als David Ps.39:10 Ik ben verstomd, ik zal mijn mond niet open doen, want gij hebt het gedaan. 23. Die roekeloos op God vertrouwen, hem verzoekende, als 1. Die daar vertrouwen zalig te worden door de genade Gods zonder ware bekering en daarom blijven liggen in de zonden, Rom.6:1. Wat zullen wij dan zeggen? Zullen wij in de zonde blijven, opdat de genade te meerder worde? Dat zij verre. En zondigen te meer daarop zeggende dat Gods genade te groter is, hoe hij meer zonden heeft te vergeven, willende alzo kwaad doen, opdat er goed uit kome. Rom.3:8 En zeggen wij niet liever gelijk wij gelasterd worden en gelijk sommi- gen zeggen dat wij zeggen, laat ons het kwaad doen, opdat het goede daaruit kome, welker verdoemenis recht- vaardig is. 2. die buiten hun beroep zichzelf lichtelijk in enig gevaar begeven, tegen Matth. 4:7 Gij zult de Heere uwen God niet verzoeken. Gelijk die lichtvaardig op zorgelijke hoogte klimmen , in diepten zwemmen, op koorden dansen, van torens afvliegen om leeg, die op vastenavonden konijnen en vogels afrijden, die op nieuwjaarsavond gaan sollen etc. waardoor sommigen  hun leven verloren hebben. 25. Die Gods kinderen niet lief heeft en de gemeenschap der godzaligen niet acht, Hij heeft God niet voor zijn God, die niet bij Gods volk gevoegd is: deze zonde wordt vergroot:1.indien iemand tot verachting van god- zaligheid in het gezelschap der goddelozen gaat. Job34:8 En gaat over weg in gezelschap met werkers en wandelt met de goddeloze lieden. Want hij heeft gezegd: het baat en man niet als hij welbehagen heeft aan God. 2. Die Godsvolk versmaadt Ps.74:10 Hoelang, o God, zal de wederpartijder smaden? Zal de vijand in eeuwigheid uw naam lasteren? En v.18 Gedenkt hieraan: de vijand heeft de Heere gesmaad en een dwaas volk heeft uw naam gelasterd. En Jes.57:3,4. 3.Die de godzaligen als tekenen en wonderheden acht. Jes.8:18 Ziet, ik en de kinderen, die mij de Heere gegeven heeft, zijn tot tekenen en wonderen in Israël. 4.Die zich verheugt in hun oneer. Ez 25:6 Omdat gij met de hand geklapt hebt en met de voet gestampt hebt en van harte verblijd zijt geweest in al uw plunderingen over het land Israëls etc. Die haar gezelschap verlaat of door zorgeloosheid of afval Hebr.10:25 Laat ons onze zonderlingen bijeenkomsten niet verlaten gelijk sommigen de gewoonte hebben, maar (elkander) vermanen; en dat zo veel te meer als gij ziet dat de dag nadert. Of door scheiding Jes. 59:2 Maar uwe ongerechtigheden maken een scheiding tussen ulieden en tussen uw God en uw zonden verbergen het aangezicht van ulieden dat hij niet hoort. 6 Die door boosheid hen vervolgt of uit de gemeente werpt. Jes.69:5. Hoort des Heeren woord, gij die voor zijn woord beeft. Uw broeders die u haten, die u verre afzonderen om mijn naams wil, zeggen: Dat de Heere heerlijk worde, doch hij zal verschijnen tot ulieder vreugde; zij daarentegen zullen beschaamd worden.
Terug naar Josias van den Houten Naar vorige pagina Naar pagina 5
- 4 -