Bekende Romeinse Goden
Jupiter, oppergod
Jupiter is de oppergod van het Romeinse pantheon. Hij stamt af
van de titanen (pre-goddelijke monsters) genaamd Saturnus en
Rhea. Jupiter is de god van de hemel en van het onweer en
bliksem. Herkenbaar aan zijn baard, een bliksemschicht, adelaar,
scepter en tot slot zijn troon.
Juno, godin van het huwelijk en de familie
Juno is evenals Jupiter een kind van Saturnus en Rhea, en
daarnaast is ze ook gemalin van Jupiter (haar broer). Ze is de
godin van licht, familie, geboorte en huwelijk. Ze is het voor-
beeld van kalmte en waardigheid, en derhalve een lange tijd
een inspiratie geweest voor Romeinse dames. Juno is te herken-
nen aan de pauw die vaak naast haar zit.
Neptunus is een broer van Jupiter en Juno, en de god van golven
en stromend water, evenals de zee. Neptunus herken je aan zijn
drietand. Net als zijn broer Jupiter had hij een machtige baard
en een strijdwagen waarmee hij vaak over de golven van de zee
daverde.
Hiernaast Neptunus op de stadhuistoren in Zierikzee als
windvaan.
Ceres, godin van de oogst
Ceres is een van de kinderen van Saturnus en Rhea, en dus
een zus van de bovenstaande drie godheden. Als godin van
de akkerbouw had ze uiteraard ook veel te maken met vrucht-
baarheid, en gezien de graanoogst leven of dood kon betekenen
voor vele Romeinen was Ceres een populaire godin om te veraf-
goden. Ceres is herkenbaar aan haar guirlande van graan, of
manden vol met oogstbaar goed. Ze wil ook nog wel eens een
scepter in hand hebben, of een landbouwwerktuig.
Pluto, god van de onderwereld
Zijn taak was om na het sterven van een mens, diens leven af
te wegen en te besluiten of er sprake zou zijn van een normaal
of verheerlijkt voortbestaan, of een bestraffend lijden. Hij
heeft dus veel weg van de Duivel, maar Pluto is geen kwaad-
aardige god, hij doet simpelweg zijn taak: het verwerken van
de zielen van gestorven mensen. Pluto is te herkennen aan zijn
driekoppige hond Cerberus en tweetand-scepter (let op, niet te
verwarren met de drietand van Neptunus). Ook Pluto heeft
soms een hoorn des overvloeds in handen, net als Ceres. Maar
het verschil tussen deze twee moet duidelijk zijn, aangezien
Pluto net als zijn broers vaak een dikke lange baard heeft.
Minerva, godin van de kennis, en cultuur, en toch ook van de oorlog
Minerva is de dochter van Jupiter en de titaanse reuzin Metis.
Het verhaal wil dat Jupiter een waarschuwing kreeg dat een
kind van hem en Metis machtiger zou worden dan hemzelf, en
derhalve deed Jupiter het enige wat mogelijk was, hij vrat de
zwangere Metis in één hap op. Echter, Metis was niet voor één
gat te vangen en zij smeedde wapens voor haar kind in de buik
van Jupiter. Dit gaf Jupiter, logisch genoeg, een barstende
hoofdpijn. Om die helse pijnen te bedaren, gaf Vulcanus hem
een tik op zijn hoofd met een van zijn smeedhamers, met als
gevolg dat Jupiter’s hoofd open spleet. Zodoende kon Minerva
ontsnappen als volwassen dame, geheel tot de tanden
bewapend. Afgezien van deze gewelddadige geboorte was
Minerva de godin van muziek, poëzie, medicijnen en wijsheid.
Ze was dus het epitome van de beschaafde wereld en cultuur,
en tevens was ze maagd. Ze was ook godin van de oorlog.
Minerva is vaak afgebeeld met een helm en een speer, een
schild en vanwege haar lust naar kennis, een uil.
Diana, godin van de jacht
Diana was de godin van de jacht, de maan en van de geboorte
(een taak die ze dus deelde met Juno). Het meest wordt ze
geassocieerd met wilde dieren en bossen, en tevens met haar
vermogen om met dieren te praten. Samen met Vesta en
Minerva was Diana een van de drie godinnen die zwoer om
nooit te trouwen. Derhalve was Diana dus maagd en
ongehuwd. Ze is de tweelingzus van Apollo, en hun ouders
zijn Jupiter en Latona. Herkenbaar aan haar boog en kort
rokje, en tevens het feit dat ze bijna altijd met dieren wordt
afgebeeld.
Apollo
Apollo is de god van het licht, maar ook een redder in nood, in
geval van epidemieën of aanval van vijanden. Hij was
bovendien een orakel en god van muziek en levensvreugde.
Hij stond ook bekend als de zonnegod. Diana was zijn
tweelingzus. Hij heeft vaak een lier of boog in hand, en ziet er
uit als een Griekse god.
Venus, godin van de liefde
Venus was de godin van de Liefde, en haar Griekse tegenpool was
Aphrodite. Ze was een dochter van Jupiter en Dione, een moeder-
godin. Venus was een bijzonder populaire godin in de Romeinse tijd
en heeft veel verering kunnen genieten. Er waren zelfs meerdere
Venustempels aanwezig in haar hoogtijdagen. Venus was ook een
godin van goed geluk, met voorspoed, van militaire overwinningen.
Geen wonder dus dat Caesar haar belangrijk vond! Daarnaast is ze
samen met de minder bekende godin Roma de beschermheilige van
de stad Rome.Venus kan je herkennen aan het feit dat ze vaak een
appel of een spiegel in haar hand heeft, en soms met Cupido
tezamen wordt afgebeeld.
Mars, god van de oorlog
Mars is de god van de oorlog. Mars had bovendien enkele vrucht-
baarheidsfuncties. Hij is de zoon van Juno en een bloem, of van
Jupiter, afhankelijk van de bron. Hij is, wellicht vanwege de actieve
uitbereiding van het Romeinse rijk, een van de meest vereerde goden
in het Romeinse Rijk. Romulus en Remus, de stichters van de stad
Rome, zijn zijn zoons. De maand Maart is vernoemd naar hem.
Evenals Apollo is Mars vaak baardeloos, maar in tegenstelling tot
Apollo ziet Mars er nooit gemoedelijk en aardig uit. Met schild en
zwaard in de hand ziet hij er op zijn beste dagen angstaanjagend en
dominerend uit.
Mercurius
Mercurius, de god van handel, reizigers en winst. Hij was de zoon van
Jupiter en Maia. Hij beschermde oorspronkelijk alleen de graanhandel,
maar werd geleidelijk de god van allerlei soorten handel en winst. Hij
werd net als Mars veel vereerd, vermoedelijk vanwege zijn relevantie
voor de rijkdommen van Rome. Mercurius is te herkennen aan zijn hoed
(iedere reiziger heeft namelijk een hoed nodig) en zijn staf, veelal met
slangen erop. Ook heeft hij af en toe gevleugelde sandalen, omdat hij
snel moet kunnen reizen, als verkoper en handelaar.
Het karakter van de Romeinse religie
Het uiterlijke verkeer met de goden had het wederkerige karakter van de do ut des-mentaliteit („ik geef
opdat gij geeft“): men vervulde punctueel de rituele plichten en deed iets voor de goden, waarop men van
deze zelf ook niet boven de normen staand, maar aan deze gebonden – een tegenprestatie verwachtte.
Zonder dat zich daaruit een gebrekkige innerlijkheid van de religie deed blijken, overheerste in de voor-
Christelijke tijd het begrip van religio als de som van de gehele cultuspraktijk, die mensen en goden aan
elkaar bond.
Ook begrippen zoals pietas (plichtsbesef tegenover goden én mensen) hebben in de heidense wereld een
betekenis, die niet met het christelijk begrip vroomheid kan worden gelijkgesteld. De fides, een van de
vroegste en belangrijkste Romeinse numina, betekende trouw en belofte van een verdragsbesluit; de aan-
wending van het woord door de christenen in de betekenis van geloof als het zich op God verlatende
grondvertrouwen (aldus de overtuiging door de heilsopenbaring van Jezus) had geen equivalent in de
Romeinse religie. Een relatie van liefde zoals uitgedrukt in 1 Joh. 4:8 en vanuit de gelovige zoals in Ps. 116
was voor een Romein onbekend. Ook dwongen de Romeinse goden- vergeleken met de hoogstaande Bijbelse
moraal van de eerste Christenen- weinig respect af. Hun escapades op zedelijk terrein deden hen niet boven
het niveau van de gemiddelde Romein uitstijgen. In de 3e en 4e eeuw na Chr. hadden zij ook hun krediet
verloren bij de Romeinse filosofen en was de weg gebaand voor het zich snel verbreidende Christendom.
Neptunus