Bedevaarten
Een bedevaart of pelgrimage (van het Oud-frans pelrimage) is een (pelgrims)reis naar een bedevaartsoord. Redenen voor het ondernemen van een bedevaart zijn om de hulp van een heilige in te roepen zodat deze voorbede (Lees verder) kon doen bij God, of om boete te doen, een opgelegde straf te ondergaan. In de katholieke traditie betreft een bedevaart een reis naar een plaats waar een heilige wordt vereerd, of waar er volgens ooggetuigenverslagen verschijningen hadden plaatsgevonden, meestal van Maria, een engel of een heilige. Andere plaatsen werden bekend vanwege een of meer gevallen van wonderbaarlijke genezingen, of vanwege stigmata, een 'huilend' beeldje, of andere verschijnselen die mensen bovennatuurlijk voorkwamen.
Pelgrims
Voorbeelden van belangrijke bedevaartsplaatsen in het christendom zijn Rome (het Vaticaan), Fátima, Lourdes, Scherpenheuvel, Rocamadour, Santiago de Compostella, Kevelaer, Collevalenza, Assisi, Banneux, Jeruzalem en Bethlehem. Bedevaartgangers droegen schelpen of kleine medailles en beeldjes op hun kleding. Goedkope loden of tinnen pelgrimsinsignes, een pelgrimshoorn, eigenlijk souvenirs, worden bij opgravingen veel teruggevonden. Pelgrims die Jeruzalem bezochten plaatsten een palmtak op hun portretten en ook op hun grafsteen. In Dreischor in Zeeland is een dergelijke steen bekend met een leeg graf (Christus is immers opgestaan), twee palmtakken en een Jeruzalemskruis, zie foto hieronder.
50 jaar colportage
Vereeniging tot colportage en evangelisatie inzonderheid in de drie noordelijke provinciën (gevestigd te Assen) Laatst goedgekeurd, bij K.B. dd. 27 Febr. 1917, no. 43.
De colporteurs aan het woord De heer M.A. Jumelet
Iemand vroeg mij eens: waarin bestaat het werk van de colporteur? Laat ik in ’t kort zeggen: men is zende- ling en tegelijk koopman. Beiden vragen grote tact, dus veel geduld en eveneens veel liefde, veelal voor schapen zonder herder of beter gezegd: zonder kennis van en aan de Goede Herder. Met drie groepen van mensen wil ik u in kennis brengen, welke ik als colporteur in Drenthe ontmoette. Zoveel mogelijk laat ik de mensen zelf aan ’t woord. “Lust meneer ook een kommetje koffie?” “Graag, moeder”, meteen neem ik wat dichter bij de tafel plaats. Wanneer de huisgenoten klaar zijn, worden op Drentse wijze de kopjes onderste boven gekeerd. Als “moeder” het tweede kopje voor mij inschenkt, neem ik de bijbeltas op mijn knieën, leg er enkele bijbels in allerlei formaat uit en vraag, of ik hier ook een bijbel kan verkopen. Geen antwoord. De gezichten nemen een grimmige uitdrukking aan, welke weldra in een grijnslach overslaat. Daarop roept het hoofd van het gezin uit: “een biebel, man; wil je aan ons een biebel verkopen? Nee, dan moet je hier niet wezen, want wij moeten van die vrome praatjes niets hebben. Wij hebben wel wat anders te doen, dan een hele dag met onze neus in de biebel te zitten. Nee, man, wij hebben liever vlees dan botten; eerst zien dat wij het hier goed hebben en wat er dan later komt, dat zullen wij dan wel horen en zien.” Ziehier een korte schets uit de gesprekken van de eerste groep: de onverschilligen, bij wie men hoogstens, en dan nog meestal onopgemerkt, een tractaatje kan achterlaten, in de hoop dat dit zaadje nog een ontkie- mend plekje zal mogen vinden. De tweede groep bestaat meer uit degenen, die wel niet onverschillig zijn aangaande de eeuwige dingen, maar toch zeer oppervlakkig daar heen leven. Hoort, hoe moeilijk deze te bereiken zijn. Na eerst twee voor- waarden in acht genomen te hebben, welke een grote factor zijn om het vertrouwen te winnen, nl. koffie te drinken en de “piepe” aan te steken, vraag ik aan de moeder van ’t gezin: “Zou ik u ook een bijbel kunnen verkopen?” Daarop antwoordt zij: “die hebben wij wel”. “En gebruikt u hem ook?” “O, jawel”.  “Leest u hem ook?” “O, jawel”. “Gelooft u ook wat de bijbel u vertelt?”  “Jawel”.  “Is het ook door ervaring Uw levensboek geworden? “ “Jawel, jawel, hoor”. Ik kan doorgaan met vragen en steeds het antwoord: jawel. “Bezoekt u wel eens de kerk?” “O, jawel, wij geven iedereen zijn “liek en recht” (wat hun toekomt) en in dit kerkgaan zit het ook niet. Wij betalen ons kerkegeld en dan verder zal ’t wel goed aflopen. Wij kunnen niet een hele dag met onze neus in den biebel zitten en…..” Zo gaat het gesprek verder. Zie, hier was de “zelfgenoegzaamheid” aan het woord. Om zichzelf te kunnen handhaven, geeft men in alles gelijk of men zwijgt, waarachter ook onkunde schuilt. Deze groep geeft soms enige hoop, maar op de duur lijdt de trouw, die van hen gevraagd wordt of om de bijbel te lezen, of om de kerk te bezoeken, schipbreuk. Nu nog de derde en laatste groep. Zij zijn het, hoewel klein in getal, die ernst maken met de dingen van het “Koninkrijk der hemelen”! De gesprekken, gevoerd in die gezinnen, komen arbeid en arbeider ten goede. Hier wordt gepeild de ernst van de arbeid, en de arbeider in ’s Heeren wijngaard wordt gesterkt en bemoedigd. Hoort hoe zij er over denken praten. “De bijbel gebruiken wij dagelijks. Ik zeg maar zo, de bijbel is ons gegeven om te gebruiken en dat geeft eerbied aan, ook bij de kinderen. Zij zullen ook later er zegen van ondervinden”. Dat trof mij dezer dagen nog, toen een jonge vrouw mij zei: “Mijnheer, ik lees nu elke dag met veel aandacht uit de bijbel. Want nu voelde ik al jaren het gemis van wat wij thuis altijd deden. Maar door ons huwelijk is dat versloft.” Het zaad, in de derde groep gestrooid, geeft kans op rijpe en rijke vrucht, hier en daarboven. Hetzij 30-, 60-, of 100-voud. Zulke vruchten, naarmate de kansen waren, zijn door de colportagearbeid waar te nemen. Ook hier in Witteveen. Met slechts enkelen kwamen wij eerst samen in een houten keet, nu geregeld al verschillende jaren in onze kapel met 60-80 mensen. Wat een zegen door zondagsschoolarbeid, verenigingen en catechi- saties, bij ziekenbezoek en begrafenis. God zegene de colportagevereniging en stelle haar tot een rijke zegen”! M.A. Jumelet
Terug naar M.A. Jumelet Terug naar M.A. Jumelet