Enkele gedeelten uit de preek van ds. B. Sterkenburg, gehouden na
de overstroming van de Bommelerwaard op 14 januari 1861.
…Dan om maar tot de zaak zelf te komen, mijn hoorders of die dit lezen! waarover ik het hebben wilde
met U. Immers hebben wij de overstromende vloed van Gods toorn, waardoor de inwoners van de Bom-
melerwaard bij duizenden vluchtelingen zijn geworden, van hun haardsteden en woningen verwijderd en
beroofd en velen van hun have en goederen, en die andere landen en volken hebben getroffen, niet anders
aan te merken als een straffende en kastijdende hand, tot waarschuwing van ons en de inwoners dezer
Alblasser- en Tielerwaard, het land van Altena en Heusden dat zo bedreigd is, en voor het volk van
Nederland, van de hoogst geëerbiedigde Koning af en de regering tot de laagste onderdaan toe. Wel
immers is de oorzaak dier vloed, mijn vrienden! Nederlands roepende zonden.
…Zouden wij niet een register kunnen optellen van Gods oordelen over Nederlands inwoners?
om ons maar te bepalen tot de laatste tijd, sedert wij van het Franse juk verlost zijn, hoe bezocht ons God
kennelijk in 1816 bij de terugstelling van de hoogst eerwaarde synode van Dordrecht 1618 en 1619 en de
gemaakte veranderingen van de godsdienst, en afwijking van de gereformeerde leer…
… Hoe werden wij alhier in 1820 in deze waard niet met een hoge vloed van overstroming bezocht en wat
is Nederland sedert dien, nog niet menigmaal daar mede bezocht in onderscheidene streken. Welk een
bezoeking in de scheuring van België van onze Staat, welk een geselende roede heeft niet jaren lang onze
runderkudde getroffen, welk een zwaard is over Nederland uitgetrokken geweest door de choleraziekte,
welk een drukkende bezoeking over onze aardvruchten en duurte daardoor veroorzaakt tot een nijpend
gebrek van velen, zijn die alle geen bewijzen, mag ik hier wel vragen, van nog openstaande en onverzoende
zondeschulden? Wat was anders aan te merken als de oorzaak van onzen onvergetelijke Pinksterstorm, dan
de zonden van baldadigheid en brooddronkenheid zo veel onheugelijke jaren gepleegd…
…Hoe wordt Gods Woord verdreven, verdraaid, Gods Heilige naam gelasterd, door miskenning van de
waarachtige Godheid des Zoons en des Heiligen Geestes, het schenden en ontheiligen van Gods dag. Zal
God ons om alle deze dingen niet bezoeken?
…Doch op de ontdekking van Jezus Christus in de ziel door de werking des H. Geestes en de uitnodiging
des Evangelies, en de aanpresentering van Jezus aan de ziel als Middelaar en verlosser, in Zijn nodiging,
komt herwaarts tot Mij allen die vermoeid en belast zijt en Ik zal u ruste geven, Matth. 11 :28 en Joh. 6:37,
die tot Mij komt zal Ik geenszins uitwerpen…
…want de droefheid naar God werkt hun een onberouwelijke bekering tot zaligheid; haat., wraak, ja,
tegenzin tegen de zonden, zodat zij berouw hebben en zeggen: Wat heb ik gedaan, Jerm. 8-:6. Zoo gaat dit
komen dan gepaard met een gulle belijdenis van al hunne zonden, Ps. 32:5 en Ps. 51. Dan roepen zij uit,
Heere Jezus ik heb u in het aangezicht geslagen, gegeseld, met doornen gekroond, bespot, bespogen, door
mijn vijandschap, mijn mond en 1ippen werk, ik heb niet gewild dat Gij koning over mijn hart zoud zijn,
ik heb mij niet willen laten vergaderen onder Uwe vleugelen, Matth. 23v: 37, ik was een vijand van U…
…De bekering bestaat dus ook in een Goddelijke openbaring des lichts, gelijk blijkt in Paulus op de weg
van Damaskus, Hand. 9:3 en 26:13 zag op het midden van de dag op de weg een licht boven de glans der
zon, mij en degenen die met mij reisden omschijnende. Als de Heere Met het licht des Geestes in de ziel
komt te schijnen dan ziet de ziel haar dwaasheld, vuilheid en afkerigheid, de grootheid van hare verdoe-
melijke zondeschuld, hoe zij al buiten God in een onbekeerlijke en onverzoende staat met God geleefd
heeft…
…Dan is het of God haar niet genadig wilde of zou zijn, want zij meer ziende op haar begeerten, gestalten,
dan op de algenoegzaamheid Gods in Christus Jezus, zoekt heimelijk een grond in haar werkzaamheid,
begeerten, zielsverwijtingen, zoekt zij de innerlijke beweging van Gods barmhartigheid op te wekken over
haar, en legt dat meer door blindheid tot een grond van hoop, dan zij ziet op de aanbieding van Christus in
het Evangelie om niet aan goddelozen…
…als een verlorene het recht Gods billijken, dit al dieper in haar hart indringende door Gods Geest; worden
al haar beste daden, haar zonden, haar schreien, haar bidden, haar smeken, haar zuchten, lezen, spreken,
haar doen en laten, ziet zo veel zonden nog daarin, waarbij haar in het ontdekkend gezicht komt, haar
erfelijke zondenschuld en smet, waardoor zij verdoemelijk is, zo meent zij dat God geen doen met haar
meer hebben kan. Zoo verliest de ziel de grond uit al haar werk en bevinding, en nu moet zij het vonnis
niet alleen lijdelijk met geduld afwachten, maar ook met goedkeuring van het gehele hart, uit liefde tot
Gods recht instemmen en goedkeuren…
… Ontvangt Hem tot wijsheid, rechtvaardigmaking, heiligmaking en volkomen verlossing. 1 Kor. 1:30.
Ontvangt daardoor niet alleen volkomen vergeving door de gerechtigheid van Christus Jezus, maar ook
volkomen heiligheid in Hem, door de volmaakte gehoorzaamheid van Hem als haar Borg. O, dat geloof
der werking naar Eph. 1:19, van Gods uitnemende grootheid Zijner kracht, doet hen onafscheidelijk in
elkander verenigd zijn. Joh. 17 :12
…Geliefde hoorders en lezers! Gijlieden weet wat er in de jongste watervloed gebeurd is. Hoe God ons
hier in de Alb1asser- en Tielerwaard, het Land van Altena en Heusden bedreigd heeft met overstroming,
maar ons verschoond heeft en de inwoners van de Bommelerwaard, op de 14e januari 1861, met die
vreselijke en ongehoorde toornvloed bezocht heeft, bij een vriezende en vastrakende rivier met ijs, waar-
door zo veel huizen zijn weggestroomd, veel vee verdronken en duizenden mensen van hun woningen
beroofd…
…Hoorders en lezers, wij staan met het volk van Nederland aan dergelijke zonden schuldig, wij mogen
met Nehemia wel zeggen en belijden: Doch Gij zijt rechtvaardig in alles wat ons overkomen is; want Gij
hebt trouwelijk gehandeld, maar wij hebben goddelooslijk gehandeld. …
…wij staan schuldig voor God, wegens onze zonden, die bron en oorzaak van zulke geduchte rampen en
oordelen; wegens het toelaten van het verdraaien, verdringen, verdrijven en miskennen van Gods Woord
en dat met stilzwijgen maar grotendeels aan te zien; en daaruitvloeiende een overstromende vloed van
zonden, die het Nederlandse volk overheerst en bedekt…