Joannes Beukelman:
De Heidelbergse Catechismus deel 1, 9e zondag, vraag 26
Toepassing:
I. Opdat ik nu nog maar kort een woord van toepassing spreken mag, vergun mij, toehoorders, dat ik
u eens vraag of u dit artikel wel gelooft? Weet u wel aan wie u door de schepping verbonden bent?
Dat u verbonden bent als schepsel aan God, de Vader, de Almachtige, Schepper van Hemel en
Aarde? En dat u van nature verplicht bent hem te dienen?
A. De meesten, indien zij eens naar binnen blikten, zichzelf onderzochten als onder het alziende
oog van God, (o, mocht de Heere u ontdekking en licht schenken om het te zien) wat zoudt u
dan niet beschaamd en schaamrood moeten worden? Want, wat zijn er niet velen, die wel
zeggen te geloven dat God de Vader is de Almachtige, Schepper van Hemel en Aarde, en die Hem
echter niet kennen, noch erkennen, noch Hem als zodanig dienen? Mag de Heere nu niet die
klacht vernieuwen, die Hij eertijds over Israël ophief? “Een os kent zijn bezitter en een ezel de
krib van zijn heer, maar dit Israël heeft geen kennis, mijn volk verstaat niet”. Jes.1:3. Zou God de
meesten onder u niet mogen toeroepen: “Zult gij dit de Heere vergelden, gij dwaas en onwijs
volk”, Deut. 32: 6.
Bovendien hoe velen zijn er ook, die in alle ongelegenheden hun voornaamste werk ervan
maken om het tegen de Heere nog al meer te verderven. Slaat God met roeden, of zij blijven
gans ongevoelig en verstijfd op hun droesem zitten, weigerende onder de Almachtige te
bukken. Of zij murmureren zelfs tegen hun Schepper en twisten met hun Maker, daar er
nochtans een wee over de zodanigen wordt uitgeroepen. Jes. 43:9. ”Wee dien die met zijn
Formeerder twist. Zal ook het leem tot zijn formeerder zeggen, wat maakt gij? Of zal het werk
zeggen, hij heeft geen handen?”. Ja, hoe velen zijn er ook die in plaats van in God de Almachtige
Schepper door het geloof voor hun zielen rust te zoeken, het stof en het wereldse stellen tot de
grondslag van hun vertrouwen, die hun hoop stellen op het goud, en als zij dat maar mogen
bezitten, dan wel tevreden zijn? Al de zodanigen liegen immers tegen de Alwetende, Schepper
des Hemels en der Aarde.
B. Denk niet, mensen bij wie het zo gesteld is, dat God evenwel om zijns zoons Christi wille, mijn
God en Vader wel wil zijn; u zoudt u deerlijk bedriegen indien u zich dit inbeeldde. Of u het al
wenst en hoopt, of u daaraan niet twijfelt omdat u het zich opdringt. Of u al een lidmaat bent en
godsdienstig. Of God u al zegent in het tijdelijke meer dan anderen. Of u veel kruis,
verdrukkingen en tegenspoeden hebt. Daar moet nog geheel iets anders wezen en bij bevinding
gekend worden, zult u enige grond hebben om iets goeds van uzelf te hopen en te denken.
Ik verzeker u, bij wie het zo gesteld is, uit Gods naam: U bent zijn kinderen niet, maar een
verkeerd en verdraaid geslacht. Deut. 32:5. U hebt God niet tot uw God en Vader. Maar u bent
nog kinderen van de wereld en van de Satan. Bijgevolg bent u nog ten hoogste ellendig,
ongelukkig en rampzalig.
Och, zonk de overdenking van uw onheil eens op het hart, en werd u eens wakker gemaakt,
om u ter behoud, eer het te laat zal zijn, nog naar God in Christus te wenden. De Heere Jezus
roept u nu nog toe: Wendt u naar mij toe en wordt behouden.Jes.45:22. Maar weldra zou dat
gedaan kunnen zijn. De Heere doe het u zien en het ter harte nemen.
II. Maar dezen zijn het die in waarheid geloven, en de Almachtige Schepper des Hemels en der
Aarde tot hun God, en tot hun Vader in Christus hebben: en ieder van heeft God tot zijn God en
Vader gekozen, waarachtig en hartelijk, niet eens maar meermalen, en wil het nog doen; hun ziel
heeft zichzelf geheel en al aan de Heere overgegeven, en herhaalt dat keer op keer. Zo iemand
heeft de Heere Jezus door het geloof aangenomen, en zoekt steeds in Hem gevonden te worden.
Fil.3:9. Kent u deze drie stukken bij bevinding, dan gelooft u en dan is God uw God en Vader.
A.O, hoe gelukkig en zalig bent u: de Almachtige Schepper is uw God en aangezien de Heere niets
waardiger had dan zichzelf, zo heeft Hij zich aan u gegeven en tot u gezegd: Ik zal u tot een God
zijn: uw Maker is uw Man, Heere der Heerscharen is zijn naam. Alles wat God is, is het uwe. O
zalig volk, u hebt niets te vrezen.