St. Livinus
Volgens een hagiografie, die aan Bonifatius is toegeschreven, werd Livinus omstreeks 580 geboren uit
een nobel Iers (sommige bronnen geven een Schots) geslacht. Na een vrome jeugd reisde hij naar
Engeland, waar hij Augustinus van Canterbury bezocht. Vervolgens ging hij terug naar zijn geboorte-
land om zijn studies te voltooien. Hij werd tot priester en vervolgens tot bisschop gewijd. Zoals zoveel
andere geestelijken uit Ierland, Schotland en Engeland voelde hij zich geroepen tot de peregrinatio
Domini, de godsreis. Hij verliet Ierland en vertoefde in het Coenobium Ganda (Gent) en bad op het graf
van Sint-Bavo, die nog maar kort tevoren "in een geur van heiligheid" was gestorven. Daarna ging hij
als missionaris naar het land van Aalst en de streek tussen Gent en Ninove en vestigde zich te in Houtem,
dat later zijn naam als toevoeging ontving: Sint-Lievens Houtem. Hier nam hij zijn intrek bij een god-
vrezende vrouw, Capharaïldis. Daar genas hij de jarenlange blindheid van haar zoon Ingelbertus en
schonk er aan velen de gezondheid weer.
Vervolgens werd Livinus op een van zijn missies aangevallen werd door een bezetene. De geestelijke
sloeg de aanval af en beval de duivel om de arme man los te laten. Die lag als dood op de grond, tot hij
weer recht kwam en zijn redder kon bedanken.
Foto boven:
Schildering in de kerk van Sint Lievens Houtem
Foto rechts:
De marteling van de Heilige Livinus door Peter
Paul Rubens, 1633. Kon. Mus. Voor Schone Kunsten
in Brussel.
Terwijl hij, op reeds hoge leeftijd, aan het preken was, zou Livinus in het jaar 657 in Esse (Sint-Lievens-
Esse) zijn aangevallen door een groep heidenen, die zijn tong uitrukten. De tang met zijn tong is zijn
attribuut geworden. De aanvallers wierpen de tong voor de honden. Als straf werden de heidenen door
de bliksem getroffen. Op het schilderij van Rubens (foto rechts boven) is de panische angst te zien bij
de mannen en de paarden. De engelen linksboven hebben de palmtak der overwinning en de kroon van
het martelaarschap al gereed. Hierna stierf hij de marteldood door onthoofding.
Schildering in de kerk
van St. Lievens Houten.
Na zijn onthoofding in Esse, kon hij, de heilige, met het
hoofd onder de arm, nog zijn verblijfplaats in Houtem
bereiken en werd vervolgens daar begraven.
In de Middeleeuwen kwamen figuren die met afgeslagen hoofd verder wandelden, zgn. cefaloforen,
vaker voor. Zo bijvoorbeeld St. Dionysius en St. Noyale.
En in de Middelengelse ridderroman “Sir Gawain and the Grene Knighte” gebeurt hetzelfde.
Livinus’ gebeente werd in 842 door Bisschop Theodorik van Kamerijk tot de altaren verheven. In
1007 werd vanwege oorlogsdreiging zijn fiertel (relikwieënkist met gebeente) van Houtem naar
de St. Bavo kathedraal in Gent overgebracht. Ieder jaar echter, op 29 juni, werd de fiertel met een
processie naar Houtem teruggebracht en later weer vice versa. Deze St. Lievensbedevaart werd in
1539 door Keizer Karel afgeschaft. Wat in de St. Bavo wel van St. Livinus bewaard is gebleven is het
St. Livinus-evangelarium. Het kostbare boek wordt éénmaal per jaar uitgestald in de Sint-Lievens-
kapel van de kathedraal.
Foto boven:
St. Livinus-evangelarium
Foto links:
St. Bavo kathedraal in Gent
Museum voor Schone Kunsten, Gent.
Triptiek Maagschap van de H. Anna
met links kanunnik en de H. Livinus.
Met toestemming van het Koninklijk
Instituut voor het Kunstpatrimonium
Departement documentatie - Dienst
copyright. Jubelpark 1 1000 Brussel
copyright@kikirpa.be
Het laatste oordeel (tussen 1495 en 1506)
ofwel Triptiek van Zierikzee bevindt zich
in Musea voor Schone Kunsten van België
in Brussel en is geschilderd door Meester
van het leven van Jozef.
Voorzijde:
Filips de Schone
Voorzijde:
Johanna de Waanzinnige
1482-1555
Foto links de keerzijde van het paneel van
Filips de Schone:
De heilige Lieven
Foto rechts de keerzijde van het paneel van
Johanna de Waanzinnige:
De heilige Martinus
Hoe zijn afgeslagen hoofd in verband kan worden gebracht met de St. Servaasbasiliek in Maastricht is
onbekend, maar hier wordt in de schatkamer in een vergulde zilveren reliekhouder wel zijn schedel
bewaard.
In 1465 werd door Jacob van Brussel, prelaat der St. Baafs Abdij te Gent in de kerk van Houtem een
praalgraf gebouwd. (zie foto rechts boven) Nooit diende deze tombe tot graf of bewaarplaats van
relikwieën. Ze werd enkel gebouwd om de gelovigen in de kerk aan de grote martelaar te herinneren.
Aan een zijde staat het volgende opschrift:
Den Paus Clemens III heeft gegeven
tot Sinte Lievens grave
Aen die dat heyligdom zal eeren
Aflaat van veertig dage.
De verering in St. Lievens Houtem was vanouds bijzonder groot. Hij is immers de patroon van Houtem
en Esse. Hij wordt aangeroepen tegen de reumatiek, het sciatica (hernia) en tegen hand-en voetkwalen.
Dat niet iedereen hier geloof aan hechtte blijkt uit het feit dat Gillis Damman uit Gent in 1539 wegens
ketterij in hechtenis werd genomen. Justaas van Loo had hem gesproken over de “mirakelen die men
daghelijkx zach van Sint Lieven”. Damman verklaarde dat die aan een boze geest moesten worden
toegeschreven. Hier zien we de eerste tekenen van de Reformatie die in Gent grote opgang zou maken.
Gevolgen hiervan waren twee beeldenstormen. Bij de tweede (1578) ging de schrijn met het gebeente
van St. Lieven verloren.
Foto rechts:
Stadszegel van
Zierikzee met
H. Livinus
Foto links:
Pelgrims-insigne, gevonden
in Hoorn. Datering 1350-1400.
Foto rechts:
Pelgrimsinsigne. Voorkant links met St. Livinus
met tang. Achterkant met Gentse reliekschrijn.
Datering 1500.
Sint-Lievensmonstertoren
Zierikzee