Het nieuwe Jeruzalem
DEEL I
Van de voordelen der ware Godzaligheid, en welke werking die in de gelovige teweegbrengt.
1.Maria wordt door de Heere Christus bezocht; zij zit aan Zijn voeten, luistert naar Zijn rede en begint
met Hem te spreken.
Maria: Heere Jezus, hoe zoet en vriendelijk zijn Uw woorden. Uw lippen zijn als druipend honingzeem,
honing en melk is onder Uw tong, en de reuk van Uw kleren is als de reuk van Libanon. Uw mond is een
springende fontein van levend water, Uw redenen zijn enkel waarheid en troost. Ik kan het U niet genoeg
zeggen, Heere Jezus, welk een vreugde en vertroosting het in mijn hart is, dat U zich verwaardigd hebt tot
mij te komen. Och, hoe gelukkig zou ik wezen, als ik altijd voor U mocht staan, of altijd aan Uw voeten
zitten en Uw tegenwoordigheid genieten!
De Heere: Kind, Mijn lichamelijke tegenwoordigheid is niet zeer nuttig, maar het behaagt Mij wel, dat u
zo acht geeft op Mijn woorden. Het zijn de woorden des eeuwigen levens. Als u die vast in uw hart drukt
en met het ware geloof vermengt, dan zult u daardoor ook eeuwig leven. Alle vlees is als gras en al de
heerlijkheid des mensen als een bloem des velds, welke haast verdort. Maar Mijn woord blijft evenwel in
der eeuwigheid, en dat is het woord dat Ik u verkondig.
Maria: Ik weet, Heere, dat het zo is. Ik ben dat levendig gewaar geworden in mijn hart en mijn ziel getuigt
het in mij. Want sinds U gesproken hebt tot Uw dienstmaagd, mijn Heere, zo is mijn hart ontvonkt, mijn ziel
is verrukt en al mijn krachten zijn aangewakkerd tot Uw liefde en dienst. Ik merk dat het mij nu vermoeit,
mijn zinnen met iets anders bezig te houden dan met U, mijn Heere, die mijn troost bent, en met Uw woorden,
die mijn leven zijn. Och, dat ik toch altijd deze zin mocht behouden, en niet alleen Uw woord mocht horen,
maar dat ook in een goed en eerlijk hart bewaren; dat ik daarvan behoorlijk vruchten kon voortbrengen tot
Uw eer! Wat zal Uw dienares meer zeggen, dan dat zij zich verootmoedigt voor U, altijd overdenkende Uw
heilzame woorden en haar eigen snoodheid en Uw voortreffelijkheid.
De Heere: Het staat Mij wel aan, Mijn vriendin, dat Ik u daarover bekommerd vind. Ik zal u Mijn Geest, de
Trooster, geven; Die zal u indachtig maken alles wat Ik u geleerd heb en zal u in alle waarheid leiden en u
sterken in alle zwakheden en tegen alles wat u verschrikken mocht, want Hij zal altijd bij u blijven.
Maria: Vanwaar komt mij dit, mijn Heere, dat U zo vriendelijk tot mijn hart spreekt? Ziet hier Uw dienst-
maagd, mij geschiede naar Uw woord. Maar, Heere Jezus, ofschoon ik door Uw genade een sterk voorne-
men heb om voortaan heel mijn leven lang U aan te hangen en de wereld af te sterven, zo voel ik nochtans
dikwijls enkele prikkelingen van mijn vlees, die mij gaarne tot wat anders zouden aanzetten.
De Heere: Kind, dat komt daar van, dat u uw wil en uw begeerte nog niet genoeg hebt verloochend; dat u
nog enkele ongedode en onbedwongen hartstochten, lusten en genegenheden bij u hebt. Die brengen u die
moeite aan. Maar wees goedsmoeds, het zal u nogal wel gaan: u zult langzaamaan meer en meer door Mijn
hulp de overhand verkrijgen en tegen alle onheil gesterkt worden.
Maria: Uw woorden, o zoete Jezus, zijn zoet voor mijn ziel. Ik ben ook welgezind altijd op U te wachten,
maar ik wilde wel, o Heere mijn God, dat U mij nog enige versterking wilde geven tegen mijn voorgemelde
zwakheid en beklagenswaardige verdorvenheid.
Wilt u het hele boek lezen dan kunt u terecht bij:
Boekhandel “De Kanselier”
Burg. Van Veenstraat 7
4306 BZ Nieuwerkerk
0111-641121
www.dekanselier.nl
info@dekanselier.nl